Sluiten

Terug

Chinezenvete op de Lichte Gaard

Introductie

In 1934 opende mijn grootmoeder op de Lichte Gaard haar eerste Chinees eethuis in Utrecht .
In 1935 en vrijwel direct daarna vond daar een afschuwelijk drama plaats.
De ruzie tussen de Chinese kok en de kelner, die al tijden met elkaar in onvrede leefden, culmineerde in de moord van de Kok: Lee Foo, op de kelner Li Fang; de hoofdpersoon in dit verhaal!
Vervolgens pleegde de dader zelfmoord door uit het raam van het pand te springen. Het drama is voor de eerste keer beschreven door Niels Bokhove in de periodiek van "Oud Utrecht". Vervolgens is de kleinzoon van Li Fang al in 2009 op zoek gegaan naar meer informatie over zijn vermoorde grootvader. Schrijver heeft, met als basis het verslag van Bokhove en aanvullende familiearchieven, getracht in romanvorm vorm te geven aan dit (waargebeurde) verhaal.
Er gaat in deze geschiedenis het nodige vooraf:
Allereerst wordt verteld waarom n onder welke omstandigheden een Chinese immigrant in de jaren dertig van de vorige eeuw naar Nederland reist om daar een betrekking te accepteren in één van de schaarse Chinese restaurants in Nederland in die periode.
Het verhaal volgt Li Fang op zijn reis van Batavia (Tandjong Priok) door de Indische Oceaan en het Suezkanaal en de Middellandse Zee om uiteindelijk in Rotterdam uit te komen.

Meer ...

Eén van de passagiers, een wat oudere, dikbuikige man met een hoogrode kleur gaat verhaal halen bij de chef hofmeester omdat hij naar zijn mening niet snel genoeg wordt bediend. Deze heer is een hoofd kleiner dan de chef hofmeester en omdat verschil te compenseren probeert hij zijn borst te doen zwellen, terwijl hij beide duimen achter zijn bretels heeft gehaakt, een houding die hij vermoedelijk in de een of andere film heeft gezien.
Nu heeft de man, gelet op zijn roze gelaatskleur, niet al te veel reden tot klagen over de naar zijn mening slechte bediening, maar toch, klagen zit bij hem kennelijk in het "Neerlands Bloed dat door d'aadren stroomt", hoewel de verhouding bloed-alcohol in dit geval sterk naar het laatste zal doorslaan!
Sommige mensen zijn eenvoudig in de veronderstelling dat zij van huis uit een centrale rol in het firmament hebben.
En dat blijkt ook in dit geval!
"Zeg knul, kan jij die spleetogen niet tot een wat grotere spoed aansporen? spreekt hij de chef hofmeester aan, die hoogstwaarschijnlijk van dezelfde leeftijd is als de klager. Doch zoals een goede horecaman, heeft deze een huid zo dik en zo glad als van een nijlpaard en zonder commentaar op het denigrerende "knul" te geven, knikt hij de man vriendelijk toe. "Wij zitten verdomme aan tafel drie al meer dan een halfuur te wachten totdat we eindelijk bediend worden,' vervolgd de klager.
"Wat voeren die kerels eigenlijk uit?
Staan die in de kombuis uit hun neus te vreten?'
Chef hofmeester Telschow, volgens zijn naamkaartje, kijkt de klager bedroefd, maar geenszins onder de indruk aan.
"Meneer De Lusanet, er zitten hier meer dan vijftig passagiers die allemaal een beroep doen op één van mijn vier hofmeesters. Het spijt me dat u zo lang op bediening moet wachten, maar de mannen doen wat ze kunnen, zoals u misschien zelf kunt zien.
Het is alleen een beetje drukker als normaal en de ochtendshift is zojuist vertrokken. Normaliter hebben we op deze tijd van de dag zeven hofmeesters voor de bediening, alleen liggen er op dit moment drie van hen met zeeziekte in hun kooien.
En vervanging hebben we niet,' antwoordt Telschow bedaard.
"Man, lig niet te zeiken! Dan loop je toch zelf mee als bediende? Het interesseert me geen flikker dat je zieken hebt. Dan trek je maar een paar van die spleetogen uit het ketelhuis of waar dan ook vandaan en laat ze meehelpen met de bediening. Of je port die ochtendshift maar weer een keer. Die gasten hebben nauwelijks nog wat uitgevoerd.
Ik heb genoeg betaald voor deze reis en ik eis dat er een adequate service wordt geleverd.
Laat die onderontwikkelde rijstepikkers maar eens een keer harder werken dan de tien uurtje die ze doorgaans per dag in touw zijn. En dat "in touw zijn" betekent vermoedelijk dat ze van die tien uur werktijd er negen uur van uit hun neus staan te vreten!
Het zijn gewoon allemaal luie flikkers!
Barbaren zijn het die daar in dat appelsienenlandje nog niet eens lezen en schrijven kunnen en elkaar nog als ontbijt opvreten!'
"Meneer de Lusanet. Ik wil niet met u gaan bekvechten over het gemis aan bedienend personeel, maar in China, waar al mijn bedienden vandaan komen en wat u zo geringschattend dat "appelsienenlandje" noemt, wonen wel even veel mensen als in heel Europa. Bovendien konden de Chinezen al lezen en schrijven toen wij in Holland nog met pijl en boog achter de konijnen aanzaten!'
Meneer de Lusanet, want zo blijkt deze windbuil met de nodige zelfoverschatting te heten, pruttelt nog wat na. 'Waarom heeft de maatschappij eigenlijk geen normale blanken in dienst, hofmeester?" vraagt hij verbolgen. Er lopen in Holland toch genoeg werkelozen rond die er een moord voor zouden doen om hier aan de slag te komen?' "Ik ben niet de juiste man, noch in de juiste positie om het beleid van de K.P.M. ter discussie te stellen, meneer De Lusanet. Ik kan u alleen maar beloven dat wij allen ons best zullen doen om uw gezelschap aan tafel drie, ondanks het tekort aan personeel, zo goed mogelijk ter wille te zijn.
Mijn personeel heb ik wel degelijk, doch het weer heb ik echter niet onder controle, meneer.'
"Aha, Li,' roept Telschow naar een plotseling opduikende Chinese steward. "Wees zo vriendelijk en ga de bestellingen bij tafel drie even opnemen.
Volgens deze heer zit hij al minstens een half uur op jouw diensten te wachten.'
Li kijkt de chef hofmeester verbaasd aan en wijst de beschuldiging verontwaardig van de hand.
"Chef, dat is onmogelijk. Ik ben pas twintig minuten geleden op het werk verschenen als één van de eerste stewards van de middagshift. En naar mijn beste weten heb ik deze heer tien minuten geleden als één van de eerste gasten met een vol plateau geholpen. Wanneer ik mij goed herinner bestond de bestelling uit zeven glaasjes jenever, waarvan één driedubbele, die volgens mijn bescheiden geheugen, voor meneer zelf was.'
"Wat sta jij daar te lullen, pindapoeper?' roept de bolronde heer De Lusanet verbolgen uit, terwijl hij zijn borst doet opzwellen en zijn buik bijna verdwijnt. "Wil jij gaan beweren dat ik hier sta te liegen? Dat laat ik me niet welgevallen, hofmeester. Als je dat maar weet! Ik laat me door de eerste de beste spleetoog-kelner niet voor leugenaar uitmaken! Wat denkt die kerel wel niet?
Ik zal formeel mijn beklag doen bij de kapitein over deze onbeschofte vlerk. En wanneer ik niet binnen een minuut of tien een volle fles jenever op onze tafel zie staan, dan loop ik naar de bar om die zelf te halen.
En wel zonder die te betalen!
Heb ik mij duidelijk gemaakt?'

Vervolgens komt Li Fang in het huis op de Lichte Gaard nummer acht terecht waar, zoals in het boek zal blijken, een vreemde paranormale sfeer van agressie, onverdraagzaamheid en onvrede hangt. Vanaf het moment dat Li Fang het huis betreedt, beginnen er zich allerlei vreemde zaken plaats te vinden.

Meer ...

De routebeschrijving is duidelijk genoeg, want het richtpunt, de Domtoren, is als een baken goed te zien en is absoluut niet te missen. Li zet zich in beweging en begint richting Domtoren te lopen.
Doch plotseling heeft hij een eigenaardige ervaring!
Hoewel de straat volledig vlak is, heeft Li de grootste moeite om door te lopen! Het is alsof hij een steile helling op moet klimmen die het lopen tamelijk zwaar maakt. Alsof er lijm aan zijn schoenen kleeft!
Het vreemde is echter dat de andere mensen in de straat er blijkbaar geen enkele moeite mee hebben, want hij wordt zonder moeite ingehaald door een vrouwtje die met gemak zijn grootmoeder zou kunnen zijn!
Het duurt dankzij de fictieve "helling" en de "lijm" aan zijn schoenen een minuut of twintig voordat Li bijna hijgend voor de deur van het pand nummer acht staat. Een statig oud herenhuis, dat inderdaad volgens de Chinese teksten op de ramen van de eerste verdieping; " Chun Ho Cha Lou", "Het Eerste Hollands-Chinese Eethuis", huisvest. Wanneer Li echter naar de voorgevel van de woning omhoog kijkt, krijgt hij een eigenaardig gevoel van onbehagen!
De donkere ramen lijken wel ogen die de bezoeker scherp in de gaten houden. Li meent achter één van de drie grote ramen plotseling een beweging te zien, alsof er iemand van achter de gordijnen naar buiten heeft staan kijken en vervolgens, betrapt, weer snel de kamer is binnen gegaan!
Dat onbehagelijke gevoel is des te meer vreemd omdat de regen zojuist is gestopt en het huis door een vriendelijk zonnetje wordt beschenen!
Maar ondanks de zon, lijkt het alsof de donkere ramen met misnoegen op de bezoeker neer kijken.
Li voelt dat de haren op zijn armen en in zijn nek overeind gaan staan!
Een rare gewaarwording, want hij heeft iets dergelijks nog nooit meegemaakt!
Bovendien ruikt Li plotseling een afschuwelijke stank!
Een paddenstoelachtige geur van ontbinding!
Dezelfde stank die hij een paar dagen geleden bij mevrouw Remouchamps heeft geroken toen hij daar bij haar in Leiden op bezoek was!
Li kijkt om zich heen en neemt aan dat de stank hier hoogstwaarschijnlijk afkomstig is van de "Oude Gracht" die voor het huis stroomt. Buitengewoon vreemd, omdat Li tijdens zijn wandeling naar de Lichte Gaard langs verscheidene grachten is gelopen zonder dat hij iéts vreemds geroken heeft.

Het lijkt er op dat het huis Li Fang wil waarschuwen voor een op hem afkomend drama, geïllustreerd door vreemde ervaringen van eerder plaats gevonden gebeurtenissen in hetzelfde huis.

Meer ...

Niet alleen wil Li contact met de kok zo veel mogelijk vermijden, maar vooral vanwege het feit dat de verschijningen in het huis alleen maar zijn toegenomen. Iedere keer wanneer Li de trap naar de zolderverdieping beklimt begint de stank van rotting en bederf weer op te komen die telkens sterker wordt wanneer Li dichter bij zijn kamer komt. En in het trappenhuis en de donkere gangen wordt Li steevast "gevolgd" door "iets" of "iemand"!
Li hoort aan het zware ademen duidelijk dat het een man is die hem "volgt"!
En wanneer hij door de gang loopt met achter zich het licht van het elektrische peertje op de overloop ziet hij niet alleen zijn eigen schaduw, maar achter deze wordt een tweede schaduw op de muur geprojecteerd.
Wanneer Li zich dan snel omkeert om zijn "achtervolger" te betrappen, is er niets te zien!
Alleen de lucht van de ontbinding van rottend voedsel blijft hangen.
En naarmate de dagen verstrijken worden de verschijningen alleen maar intensiever. Wanneer Li het licht op de kamer uitschakelt, begint het ademen weer.
Een soort piepend en astmatisch hijgen van iemand van wie de adem wordt afgesneden.
Li knipt dan, bang geworden, opnieuw het licht aan en wederom is er niets vreemds te zien in de kamer!
De spiegel op de kamer gebruikt Li al lang niet meer. Er hangt nu permanent een handdoek over de spiegellijst en Li gebruikt nu een klein zakspiegeltje om zich te scheren.
Maar waarom? Denkt Li. Waarom krijg ik nu plotseling allerlei paranormale ervaringen, terwijl ik daar tot nu toe nimmer problemen mee heb gehad?
Thuis in China, als klein kind, vertelde mijn grootmoeder mij wel eens over "demonen", maar ik heb daar altijd smakelijk over moeten lachen.
In Indië, waar ik mijn tienerjaren heb doorgebracht en waar de inlanders over het algemeen erg gevoelig zijn voor dit soort verhalen, heb ik nooit iets gemerkt dat ik de een of andere paranormale begaafdheid zou hebben, wanneer je die eigenschap zo zou willen omschrijven.
Sterker nog, ik heb altijd wat lacherig gedaan wanneer er weer iemand op de proppen kwam met verhalen over "geesten", "spookverschijningen", "zwarte kunst" of dergelijke onzin.
Ik zal dat echter na de afgelopen ervaringen toch wat serieuzer moeten nemen!
Het lijkt er toch werkelijk op alsof het huis mij voor naderend onheil wil waarschuwen!
Maar wélk onheil?
En van wie?
Het is in de periode voordat Frau Schiel ziek werd en nadat ik had besloten om mijn ontslag te nemen, toch een tijdje goed gegaan?
Het was alsof het huis zich verheugde over mijn genomen beslissing en dat er vanaf dat moment geen enkele reden meer was om mij meer te waarschuwen!

Li Fang probeert zich te verzetten tegen deze abnormale gebeurtenissen, te meer omdat hij intussen verliefd is geraakt op een Hollands meisje; Maria de Ru, die door de vreemde ervaringen in het huis, buitengewoon angstig geworden is en Li dringend verzoekt om naar een andere werkplek om te zien.
Aanvankelijk stemt Li in met het verzoek van zijn verloofde, die inmiddels van Li zwanger is geraakt en zoekt naar een andere betrekking.
Doch, door omstandigheden wordt zijn vertrek uitgesteld, hetgeen uiteindelijk zal leiden tot zijn dood , onmiddellijk gevolgd door de zelfmoord van de dader.

Bestellen

Klik hier om het boek via bol.com te bestellen.

Er zijn (nog) geen recenties.