Sluiten

Terug

Een verschrikkelijk einde

Introductie

Napoleon is door historici vaak afgeschilderd als een agressieve op buit beluste dictator. Die uit puur narcistische willekeur er op uit was om de alleenheerschappij binnen Europa te krijgen. Door dezelfde historici wordt daarbij Rusland uitgebeeld als het argeloze slachtoffer van de expansiedrift van de Keizer. Rusland heeft zich de afgelopen tweehonderd jaar altijd gepresenteerd als het slachtoffer van West-Europese agressie die het manhaftig heeft weten te weerstaan.

Het sprookje dat de Russen tot vandaag aan toe vertellen over het 'agressieve' Westen dat het arme vredelievende Rusland in een moment van zwakte zou willen aanvallen is flagrant in strijd met de feiten. In 1812 had Rusland wel degelijk agressieve bedoelingen.
Eén van de plannen van de Russische minister van Oorlog; Bennigsen, was om de het door hen verfoeide Hertogdom Warschau aan te vallen voordat Napoleons troepen zich zouden kunnen ontplooien, vervolgens het hertogdom te "bevrijden" en daarna aansluiting te zoeken met de Pruisen.
De Pruisen zouden dan bij succes van het Russische optreden, van partij wisselen en zich als bondgenoot van Rusland tegen Napoleon keren. Vervolgens zouden dan de Duitse bondgenoten één voor een van Napoleons zijde wijken en Rusland zou dan een formidabele positie in Europa hebben weten te krijgen.
En niet alleen in 1812 had Rusland agressieve bedoelingen! In 1916 viel Rusland Duitsland binnen om zich de oostelijke provincies toe te eigenen toen het dacht dat de Duitsers aan het Westelijk front te veel in beslag zouden worden genomen. In 1939 had een opportunistische Stalin wel degelijk offensieve plannen. Want één van de elementen van het Ribbentrop-Molotov pact betekende dat het oostelijk deel van Polen door Rusland bezet zou worden. In alle drie gebeurtenissen hebben de Russen zich op de situatie verkeken aan het kortste eind getrokken.
Uiteindelijk heeft de Russische legerleiding in 1812 geen gebruik kunnen maken van de overweldigende overmacht aan troepen die het zeker na de slag bij Borodino tot haar beschikking had. In vrijwel alle confrontaties met de coalitie tijdens de campagne van 1812 heeft Rusland militair zijn meerdere moeten erkennen in de coalitie. Ondanks een enorme hoeveelheid 'overwinningsmonumenten' die hedentendage nog overal in Rusland zichtbaar zijn, blijft het feit dat Napoleons leger is verslagen door Napoleons eigen besluiteloosheid, een voorspelbare en volstrekt falende logistiek, en de extreme winterse omstandigheden.
Niet door superieure Russische militaire operaties.
Remi 's relaas maakt deel uit van dit beknopt stukje geschiedenis.
De hoofdpersoon in het boek is een voorouder van de schrijver; Remi Remouchamps.
Het werk is gebaseerd op een aantal brieven die Remi tijdens de campagne van Napoleon in Rusland aan zijn moeder heeft geschreven.
Deze brieven zijn in het bezit van de familie en vormen de basis voor dit werk.
Remi woont in 1811 in het departement Ourthe van het door Frankrijk geannexeerde deel van de Oostenrijkse Nederlanden, in wat nu België is. Aangemoedigd door de successen van Napoleon in Italië, en Oostenrijk meldt Remi zich aan als vrijwilliger bij de Grande Armée.
Remi trekt door het door het door Napoleon gecreëerde Hertogdom Warschau en komt uiteindelijk terecht in de omgeving van een klein plaatsje; Mariampole, een kilometer of twintig ten zuiden van de Russisch- Poolse grens. Remi maakt daar deel uit van de beveiligende strijdmacht van Napoleon' s coalitie waar hij wordt ingekwartierd bij de smid Liudas Guzevicius.
Vervolgens krijgt Remi' s onderdeel daar een aanvullende opleiding die zich gereed maakt om met meer dan zeshonderdduizend manschappen uit twintig verschillende naties de grote aanvalsoorlog richting Moskou te beginnen.
Dit boek is het vervolg van "Een hoopvol begin, dat verhaalt hoe Remi wordt opgeleid in de Lancierskazerne te luik en vertelt over de meer dan tweeduizend kilometer lange tocht naar het noordoosten van het Hertogdom Warschau. "Een hoopvol begin" eindigt met de stationering van Remi in Meškučiai , als onderdeel van een beveiligende strijdmacht in het noorden van het Hertogdom Warschau. Meškučiai is in die periode een klein Pools plattelandsdorpje waar Remi een paar maanden verblijft. Hier krijgt Remi zijn aanvullende opleiding en makt zich gereed om aan de oversteek van Nemunas bij Kaunas te beginnen, als deel van de zeshonderdduizend sterke troepenmachten te beginnen aan de invasie van Rusland.

Meer ...

Dinsdag 23 juni 1812
(Kaunas)

De eerste pelotons zijn zoveel mogelijk in dekking opgemarcheerd en tot vrijwel aan de rivier Nemunas gekomen. De enige eenheden die open en bloot door het terrein heen en weer rijden zijn Poolse lansiers. Die maken op papier deel uit van de troepen van het Hertogdom Warschau en hun aanwezigheid wordt door de Russen, die uiteraard alle bewegingen vanuit hun uitkijkposten in de gaten houden, als normaal beschouwd. De compagnie trekt door een gebied dat letterlijk krioelt van de troepen. Ik heb mezelf een plaatsje op onze foeragewagen toebedacht. Met die foeragewagen heb ik de afgelopen maanden samen met Dominique de nodige avonturen meegemaakt en ik voel me als een vis in het water. Er hoeft niet al te veel gefoerageerd te worden en we hebben achter in de wagen twee volle vaten water meegenomen. Luc Schepers heeft een plekje gevonden achter op de wagen en ik heb mijn oude vertrouwde plaats naast Dominique ingenomen. Ik heb nog nooit zó veel eenheden gezien. Omdat ik niet al te veel haast heb, kan ik zo af en toe eens uit de colonne rijden en alle bedrijvigheid eens op mijn gemak bekijken. Paarden, paarden en nog eens paarden. Hele colonnes met artillerie. Munitiewagens, koetsen. Cantinièrewagens. Met daaraan vastgebonden koeien, ossen, geiten en schapen. Kippen en ganzen in manden opgestapeld op de wagens. Je kunt je voorstellen dat het verplaatsen van een dergelijk stoet aan vee, een geluid voortbrengt dat eenvoudig te vergelijken is met het lawaai dat op maandagmorgen op de Luikse veemarkt wordt geproduceerd. En niet alleen het geluid van al die beesten, maar voornamelijk het aroma van de honderden urine- en uitwerpselen producerende veestapel. Volgwagens, platte karren, getrokken door grote ossen, volgeladen met uitrustingsstukken. Ransels, kisten, hutkoffers en grote jute zakken met de meest onduidelijke zaken. Transportwagens van de pontonniers met brugdelen, brugjukken en rondhout dat later op het einde van de dag gebruikt zal gaan worden om de brugslag over de Nemunas te realiseren. Uniformen in alle kleuren en samenstelling die je jezelf maar kunt voorstellen. Over de wegen en in de verzamelgebieden waar we langs lopen, hangt een permanente blauwgrijze nevel. Een nevel bestaande uit stof van de zandwegen. Opgeworpen door honderden karren en koetsen. Rook van kampvuren van rustende en slapende soldaten. Soldaten die zich voorbereiden op de dingen die komen gaan. Ik zie veldkeukens waar de rook uit de schoorstenen op kringelt. Ook bij die veldkeukens is een hele menagerie aan dieren te bespeuren. In afgezonderde kralen lopen geiten en varkens rond die allemaal natuurlijk hun eigen feestmuziek hebben meegenomen en een kabaal maken waarvan je oren af en toe gaan tuiten. Naast de meeste veldkeukens worden varkens of schapen geslacht. Die worden aan hun achterpoten opgehesen en wanneer ze hoog genoeg opgehesen zijn wordt hun keel doorgesneden. Rond de slachtpartij staat een heel roedel honden begerig te wachten totdat er wat voor hen overschiet. De slagers zijn gehuld in met bloed doordrenkte voorschoten en er hangt een walgelijke geur rond die slachtplaatsen. Bovendien is de lucht vergeven van miljoenen vliegen, muggen en ander vliegend gespuis. Die beesten komen uiteraard voornamelijk op de uitwerpselen van de paarden af, maar vergeten ons mensen ook niet met een bezoek te vereren. Die rotbeesten volgen de colonnes in één ononderbroken zoemende diarreesliert door het landschap.
Ons bataljon heeft de opdracht zodra het mogelijk is, de rivier over te steken en de brugslag vanaf de andere zijde van de Nemunas te beveiligen. Aan onze zijde van de rivier heeft de genie voor die actie een aantal kleine bootjes gereed liggen die met niet meer dan vijftien man tegelijk kunnen worden beladen.
Kinsky heeft het hele plan nogmaals aan beide pelotonscommandanten uitgelegd en met de twee onderofficieren van de stafgroep, sergeant-majoor Joli en ikzelf, nog maar eens in detail doorgenomen.
Elk van de drie bruggen die gedurende de nacht over de rivier worden geslagen hebben een bataljon toegewezen gekregen die de brugslag moet beveiligen. Vijfendertig kilometer ten zuidoosten, van de eigenlijke brugslag in Kaunas wordt rond Prienai een misleidingplan uitgevoerd. Een tijdje geleden hebben we daar al in de omgeving een niet al te geslaagde actie uitgevoerd. Dat plan bestaat uit het opvoeren van een luidruchtig theater van zogenaamde brugslagactiviteiten. Met dat plan wordt vanavond al begonnen.
Tegen de tijd dat het donker begint te worden zullen in de buurt van Prienai vier artilleriebatterijen gedurende meer dan een uur een vuur afgeven om de Russen in de waan te brengen dat er op onze zijde van de rivier op die plaats een offensief wordt voorbereid.
Om het hele theater handen en voeten te geven zullen op de oevers grote kampvuren worden ontstoken en er zal een grote hoeveelheid duidelijk zichtbare infanterie en pontonniers proberen de indruk te wekken dat er op die plaats een brugslag plaatsvindt.
Op het moment dat de feitelijke bruggen bij Kaunas gereed zijn, zullen andere infanterie-eenheden de brug over trekken en rond het bruggenhoofd stellingen betrekken die het oversteken van de hoofdmacht zullen gaan beveiligen. In ons geval zal dat gebeuren door de 13de infanterie divisie van de generaal Baron Alexis Joseph Delzons. Onze moedereenheid.
Het korps dat voor 'onze' brug is aangewezen is het legerkorpsen van Maarschalk Davout. Nadat dit korps is overgestoken zal het gevolgd worden door het cavaleriekorps van Maarschalk Murat. Meer dan vijftigduizend man infanterie en veertigduizend cavaleristen. De oversteek zal de hele nacht doorgaan tot ver in de ochtend morgenvroeg. Als de hoofdmacht gepasseerd is, zal ons bataljon aansluiten en zich voegen bij de divisie. De 13de divisie zal op de noordelijke oever in een verdedigende opstelling gaan en wachten totdat beide korpsen zijn overgestoken. Nadat de twee legerkorpsen gepasseerd zijn, zal ons legerkorps, het 4de legerkorps van Eugene de Beauharnais, later op de dag volgen en zal onze divisie aansluiten om de tocht in noordelijke richting te vervolgen. Maar over het daadwerkelijke tijdstip wanneer het vervolgechelon de bruggen zal gaan passeren, is tot nu toe niets bekend. Het ligt voor de hand dat we door Kaunas heen zullen trekken en verder zullen gaan richting Vilnius. Er moet op gerekend worden dat we voor de rest van de week geen voeding meer zullen krijgen. De distributie zal pas opnieuw worden georganiseerd als we Vilnius bereikt hebben en de intendance-eenheden zich aan de noordelijke zijde van de Nemunas hebben ontplooid of hun intrek hebben kunnen nemen in magazijnen van Kaunas.
Onze compagnie betrekt een klein verzamelgebied iets ten zuiden van de rivier. Hier zullen we moeten wachten tot het materieel van de pontonniers ons gepasseerd is. We hebben al een aantal wagens voorbij zien komen, maar het wachten is op het moment dat er daadwerkelijk met de brugslag zal kunnen worden begonnen. Terwijl de pelotons zich zo verdekt mogelijk is opstellen, krijgen de soldaten van hun commandanten te horen op welke manier het bruggenhoofd zal worden ingenomen en door welke troepen. Ik wil zo goed mogelijk op de hoogte zijn over de actie. Om alle bijzonderheden te horen sluit ik me aan bij het peloton van Jean Moors. Het eerste peloton was per slot van zaken mijn 'oude' peloton en ik heb het volste vertrouwen in Moors als commandant. Moors verzamelt zijn zestig soldaten en spreekt ze toe:
"Eerst gaan we met onze compagnie naar de zuidelijke oprit om de rivier over te steken. Daar zullen we dan ontplooien. Vervolgens zal een compagnie voltigeurs, die hier niet ver vandaan in eenzelfde verzamelgebied zit, de oversteek maken met behulp van de kleine bootjes. Die compagnie moet zo snel mogelijk over de rivier worden gebracht. Wij zullen met onze compagnie aan onze zijde van de rivier een opstelling innemen die evenwijdig ligt aan de rivier. Een van onze fuseliercompagnieën krijgt een vergelijkbare opstelling ten westen daarvan. Zodra twee voltigeurscompagnieën over de rivier zijn, en in een verdedigende opstelling liggen, komen de fuseliers in actie. Die volgen de voltigeurs en versterken het bruggenhoofd op de noordelijke oever. Wij blijven met de grenadiers aan deze zijde totdat alle fuseliers over de sloot zijn. Daarna volgen wij en nemen opstellingen in op de uiterste rechterflank van het bataljon. We hebben op onze rechterzijde aansluiting op de grenadierscompagnie van ons eerste bataljon."
Moors vervolgt: "Dat bataljon maakt op haar beurt weer deel uit van de beveiligende strijdmacht die de meest oostelijke brug moet beschermen. De luitenant Delpenne wordt naar onze rechterburen, het 1ste bataljon, gestuurd om te coördineren. Voornamelijk om te voorkomen dat er per ongeluk op eigen troepen zal worden gevuurd.
En dat geldt natuurlijk ook voor de uiterste linkerflank van het 1ste bataljon. Het is ons eerste gevechtscontact en de vingers zullen wel losjes om de trekkers liggen. We gaan er gemakshalve maar van uit dat de Russen in onze afleidingsmanoeuvre bij Prienai zullen trappen en zullen denken dat de brugslag ongeveer vijfendertig kilometer meer zuidoostelijk plaatsvindt. Voordat ze het in de gaten hebben zal er al een aanzienlijke hoeveelheid cavalerie en infanterie over de rivier zijn gestroomd. Het is aan de twee legerkorpscommandanten om dan zo snel mogelijk een uitgebalanceerde strijdmacht van cavalerie en infanterie op de noordelijke oever te krijgen. Als het gros van die twee legerkorpsen over de brug is getrokken, komt de 13de infanteriedivisie van de generaal Delzons en ontplooid ongeveer vijf kilometer ten noorden van de rivier in een boog ten oosten van de stad Kaunas.

Allereerst de succesvolle opmars naar Vilnius, waar Remi een korte periode verblijft. Hij beschrijft Vilnius in de zomer van 1812, voordat hij verder trekt in oostelijke richting. Tijdens de tocht naar Moskou neemt hij deel aan de gevechten bij Vitebsk, Smolensk en vervolgens de veldslag bij Borodino, om het bezit van Moskou. Het verhaal beschrijft het korte verblijf in de omgeving van de Russische hoofdstad, waarna zijn eenheid weer in westelijke richting terugtrekt.


Meer ...

Borodino
7 september 1812

De Russen geven niet op en blijven komen! Onze compagnie besluit tot een gesloten tegenaanval. Dat zal dan met de hulp van de bajonet moeten gebeuren want er is simpelweg geen tijd om een geregeld musketvuur af te geven. De Russen naderen. Moors geeft het bevel:
'AANVALLEN!'
Wij laten de linies achter ons en stormen met de moed der vertwijfeling op de Russische rotten af. Die schrikken, want dat hebben ze niet verwacht. Ik ben zowat bij de eerste linie van de Russen. En heb mijn oog laten vallen op een grote onderofficier met een geweldige snor en een stem als een avondklok. Hij kijkt mijn richting niet uit en ik val hem met mijn bajonet aan. Ik steek mijn wapen diep in zijn keel, draai het musket om en haal het er weer uit.
De man kijkt mij een kort moment stomverbaasd aan voordat hij met beide handen probeert de bloedgolf die uit zijn keel komt, te stoppen.
Tevergeefs!
De dood ontfermt zich over de kerel. De mannen van zijn sectie raken in paniek en draaien zich om. Ik ben al blij dat ze dreigen te vluchten.
Maar nee! Ze worden tegen gehouden door een jonge officier. Een luitenant die ik niet veel ouder schat dan een jaar of vijftien. Hij schreeuwt met een overslaande puberale falsetstem en probeert zijn vluchtende soldaten weer op linie te krijgen.
Mijn musket is leeggeschoten. Bovendien zijn mijn armen door de vermoeidheid als van lood.
Maar dat manneke moet er nog aan. Ik pak mijn pistool uit mijn holster en richt op de romp van de officier. Het schot gaat gelukkig af en ik zie dat de luitenant in zijn maag wordt geraakt. Hij slaat dubbel en begint met een akelig hoge stem te schreeuwen. Vermoedelijk om zijn moeder!
Ik ren naar voren en maak met een harde steek een eind aan het geschreeuw. Ik raak hem in zijn hartstreek. Het bloed gutst uit zijn mond en hij is vrijwel op slag dood. Nu is de Russische sectie inderdaad zonder leiding. Ik heb kennelijk de pelotonscommandant en zijn voornaamste onderofficier gedood.
Het moreel van de Russen stort in elkaar.
Ze draaien zich om en vluchten als hazen. Ik geef opdracht om de musketten weer te laden en wacht op de luitenant voordat hij het commando 'VUUR' kan geven.
Wij leggen aan. Niet meer in linie opgesteld maar vrij op de plaats waar we ons op dat moment bevinden.

"VUUR"!

Weer die rottige kruitdamp! Maar als die optrekt zien we dat we tien tot vijftien Russen meer hebben neergelegd. Het gaat de goede kant uit. Maar de vermoeidheid begint een rol te spelen. Ik zou een pauze van een minuut of tien buitengewoon op prijs stellen. Maar de Russen hebben daar geen boodschap aan. Opnieuw komen zij met verse infanterie op ons afgestormd. Ze moeten intussen over de lijken en de lichamen van hun eigen gewonden heen klimmen en springen om ons te bereiken. Er is geen tijd om de musketten te laden.
Daar komt opnieuw een rij! Onze mannen vechten als leeuwen.

"VAL AAN!"

Dat begrijpt iedereen. De enige kans om dit slachthuis te overleven is om constant het initiatief te blijven nemen. Op het moment dat we een pauze inlassen, komen de Russen opnieuw met de moed der vertwijfeling op ons afstormen. Waar halen ze die moed vandaan? Ze worden keer op keer terug geslagen en de doden en gewonden, in ons deel van het slagveld, loopt toch op tot minstens honderd. Als het er al niet meer zijn! Onze compagnie heeft intussen ook de nodige schade opgelopen. Ik begin te twijfelen aan de haalbaarheid van onze offensieve actie. Elke keer komen we met die schermutselingen als overwinnaar uit de bus. Maar ten koste van wat? De Russen hebben een onuitputtelijke reserve aan mensen die telkens maar weer met verse moed op ons afstormen.
Ik heb uiteraard veel gevochten in Hollogne.
Vooral op de zaterdagavonden wanneer de verhouding bloed versus alcohol door de laatste wordt gewonnen!
Maar deze onredelijke, nietsontziende manier van elkaar afslachten is toch nieuw voor mij.
Er is geen fatsoen!
Er is geen medelijden!
Er bestaat geen ridderlijkheid! Wat betekend ridderlijkheid? Je hoed afnemen voordat je je tegenstander aan je bajonet rijgt? Medelijden te veinzen met een zwaargewonde tegenstander, nu vijand, die je wanneer hij de kans schoon ziet, je in de rug zal proberen neer te schieten?
Niets van dat alles! Ridderlijkheid is iets voor romans en gedichten. En die worden er op het slagveld niet al te veel geschreven!
Er is alleen een ongeremde drijfveer om de Rus af te maken.
Te doden!
Te vernielen!
Te verwonden!
Te beschadigen!
Op welke manier maakt niet uit.
Ik zie een soldaat met de kolf van een gebroken musket de hersens inslaan van een gevallen tegenstander die op zijn knieën om genade smeekt.
Wordt niet gegeven!
Ik zie een Russische onderofficier die blind is geworden en wanhopig om zijn kameraden roept, door twee bajonetsteken in zijn rug om het leven worden gebracht.
Ik zie zelfs een van onze trommelaars, een jongen van niet ouder dan veertien jaar, die een al wat oudere Rus, die met gemak zijn vader had kunnen zijn, met een stuk van een lans in zijn oog steken. Het houten gevest omdraaien en het vervolgens in de keel van de man stoten.
Ik sla, steek, wurg en vecht met de moed der wanhoop. Mijn krachten beginnen af te nemen!
De tranen stromen over mijn wangen.
Ik haal alleen nog maar adem met schurende geluiden en heb vrijwel geen gevoel meer in heel mijn lichaam.
Ik kan bijna niet meer normaal ademen. Ik ben op verschillende plaatsen gewond door bajonetsteken en sneden van de vechtmessen die de Russen kennelijk allemaal bij zich dragen.
Ik grijp een Rus met felblauwe ogen bij zijn wang en trek hem met één hand tegen de grond terwijl ik zijn onderlichaam zo hard mogelijk met mijn laars probeer te raken. Ik kijk de man recht in zijn gezicht. Een alledaags gezicht. Met twee wijd open felblauwe ogen die mij radeloos aankijken! Met wat vetpuistjes aan de rand van zijn mond. Hij heeft een baard van een dag of twee. Zijn neus staat een beetje scheef. Alsof die er met de fabricage scheef is opgezet.
Zijn mond staat wijd open.
De kerel gilt van de pijn.
Intussen heb ik zijn wang opengescheurd en een van zijn twee diepblauwe ogen hangt tussen twee van mijn vingers.
Ik ben razend!
Ik heb geen gevoel meer, noch menselijkheid!
Ik ben een moordmachine geworden! De Rus bijt in mijn hand en haalt het vel van de rug van mijn hand open!
Ik ben razend!
Ik blijf slaan en steken totdat ik het uiteindelijk op moet geven. Het gezicht van de Rus is alleen nog maar rode pulp! De adem giert zurig door mijn keel. Ik ben aan het einde van mijn krachten! Door de stank en de angst begin ik over te geven. Tranen lopen uit mijn ogen. Worden vermengd met mijn overgeefsel en het zweet dat nu in grote mate van mijn gezicht stroomt.
Ik kan niet meer!
En mijn kameraden zijn er vrijwel allemaal hetzelfde aan toe.
Ik móet wat rusten!
Maar dat laat de strijd niet toe. Telkens weer komen er verse witte uniformjassen op ons afgestormd.
Waar komen die gasten vandaan?
En telkens weer worden ze met bebloede kloppen teruggejaagd. Maar dat kan zo niet blijven doorgaan. We moeten worden afgelost!
Anders is onze compagnie binnen het uur afgeschreven.
Met dit tempo zijn we binnen de kortste keren allemaal geschiedenis.
Maar mijn gebed wordt verhoord! Onze-Lieve-Heer heeft toch nog wat mededogen met ons. Ik hoor de trommels slaan van ons zusterregiment dat tot nu toe nog in reserve is gehouden. Godzijdank! Die zullen het gevecht moeten overnemen. Ik zak ter plaatse in elkaar en probeer mijn adem weer te normaliseren.
"Remi," hoor ik Gransier roepen.
"Kijk! Op onze linkerflank! Aan de overkant van de rivier! Daar komt wat op ons af. En niet zo'n klein beetje ook!" Ik kijk en zie dat hij gelijk heeft. In een grote stofwolk komt er geweldige golf Russische cavalerie aangestormd die duidelijk van plan is om ons in de flank aan te vallen. Als we niet subiet terugtrekken zullen we worden afgesneden! Er rijdt wel een dun scherm van een paar honderd Poolse lansiers naast ons als flankbeveiliging, maar die maken qua aantal geen schijn van kans en kunnen die Russische tegenaanval alleen maar tijdelijk ontregelen.


Russische cavalerie valt de flankbescherming van Poolse lansiers aan

Ook Moors heeft het gevaar gezien en waarschuwt zo snel hij kan, kapitein Kinsky die verder op onze rechterflank in de buurt van het 1ste peloton zit.
Die begrijpt het gevaar en grijpt in!
Er klinkt een roffel van onze trommelaars en onze aanval wordt afgebroken. We moeten terug! En wel zo snel mogelijk!
De Russische cavalerie is nog wel meer dan een kilometer bij ons vandaan, maar die afstand wordt snel kleiner. Ons bataljon trekt nu zo snel mogelijk terug, om zo snel als we kunnen weer terug over het riviertje te komen.
Nu breekt er aan ónze zijde paniek uit.
Iedereen kan nu zien dat er een enorme hoeveelheid cavalerie op ons afstormt. Die is ten noorden van ons de rivier overgestoken en bedreigt nu de hele flank van ons regiment. Moors brult wat opdrachten maar door het lawaai en het geschreeuw van de soldaten is hij niet te verstaan. Maar wat hij wil zeggen is overduidelijk.
Terug!
Redden wie zich redden kan!
Terug over de rivier die we een uur geleden zo trots en vol verwachting hebben over gestoken!
Hadden we nog niet zo lang geleden enige minachting voor de vluchtende Russische infanterie?
Nu is het onze beurt om er van door te gaan!
Ik schreeuw naar mijn mannen dat ze zo snel mogelijk terug moeten gaan naar het dorpje dat we een uur geleden op een eenvoudige manier hebben veroverd.
Er is geen sprake meer van een geordende terugtocht! Iedereen begint nu zo snel mogelijk voor zijn leven te rennen.
Het is ieder voor zich! Zo snel mogelijk de rivier weer over.
In de militaire vocabulaire heet deze beweging 'terugtrekken'.
In mijn optiek is wat we aan het doen zijn, niets anders dan een ordinaire vlucht!
Ik kijk naar links en naar rechts en zie de meeste van mijn mensen op de rivieroever afstormen. Ik besluit als hekkensluiter de sloot over te steken. Maar ik verspeel mijn kans! Door gewoon stomme pech! Voor mij uit rent een soldaat. Hij heeft zijn musket weggeworpen en zijn sjako is ook verdwenen. Terwijl hij vol in beweging is, wordt de man in zijn achterhoofd geraakt. Als een aangeschoten haas slaat de man voorover en valt met een dreun vlak voor mij languit op de grond. Ik kan de kerel niet ontwijken en struikel over zijn zwaaiende armen. Het is onmogelijk om mijn evenwicht te bewaren en ik val met een enorme smak op mijn rug.
Alle lucht wordt uit mijn longen geblazen.
Maar ik moet terug! Ik moet die sloot over! Naar de betrekkelijke veiligheid van dat dorp. Waar onze compagnie naar toe is gerend. Ik probeer op handen en voeten overeind te komen en weer een beetje lucht te krijgen. Ik hoor paarden briesen en mannen in het Russisch brullen. Ik keer me om en zie drie ruiters in volle galop om mij afkomen.
Ik heb mijn musket nog. Geladen en wel. Ik kan er minstens één mee neerleggen. Ik sta een ogenblik stil, leg aan en tref een van de ruiters die achterover van zijn paard tuimelt! Op de achtergrond zie ik minstens honderd brullende andere ruiters trachten de vluchtende Franse infanterie neer te sabelen voordat ze zich over het riviertje kunnen terugtrekken. Ik heb nog steeds nauwelijks lucht in mijn longen en ben duizelig door mijn val.


Ik schiet de voorste ruiter uit het zadel

Maar het gaat nu om mijn naakte leven!
Drie andere ruiters komen op mij af. Zij zijn alle drie bewapend met lansen en de voorste van het stel komt recht op mij af. Hij heft zijn lans om die in mijn lijf te stoten, maar ik spring naar rechts en de lans mist me. Het paard galoppeert vlak langs me en in een flits zie ik een laars, die ik met beide handen vast kan grijpen. Door mijn gewicht wordt de ruiter uit het zadel geworpen en we vallen beiden in een wolk van stof op de grond. Opnieuw wordt mijn borstkas gekneusd en wordt de lucht uit mijn longen geblazen!
Ik moet de man loslaten. Maar ik ben ongewapend!
Ik móet een wapen hebben!
Ik ben mijn musket kwijtgeraakt.
Ik zoek naar iets waarmee ik mij zou kunnen verdedigen Een stok!
Of een kei!
Of wat dan ook! Dan springt de tweede ruiter van zijn paard en wil mij met zijn lans aanvallen. Hij steekt toe, maar ik klem de lans onder mijn arm, zwaai naar rechts en breng de kerel uit zijn evenwicht. Hij rolt om en laat zijn lans los. Ik neem het wapen en als een knuppel zwaai ik het wapen horizontaal. Ik raak de nek van de ruiter aan de zijkant en de lans breekt. Die gast zal vermoedelijk een paar dagen heel slecht achterom kunnen kijken!
Maar dan krijg ik een geweldige dreun op mijn achterhoofd. Ik zie letterlijk duizenden sterren en mijn gezichtsveld krimpt binnen een paar seconden ineen tot nul.
Ik ben van de wereld!


Ik ben van de wereld!

Tijdens de terugtocht neemt Remi wederom deel aan een aantal veldslagen: de slag bij Maloyaroslovetz, de slag bij Krasny en de overschrijding van de rivier de Berezina bij Studzjenko en Borissov.Vervolgens de verdere terugtocht en het bereiken van Vilnius als deel van het nu grotendeels vernietigde leger.


Meer ...

27 november 1812
Studzjenko, de Berezina oversteek

We zijn een week verder. En wederom een aantal illusies armer.
De 'aanvullingen' en de 'versterkingen' waar Delpenne over had gesproken zijn als het ware 'verdampt'.
We hebben zoals beloofd inderdaad twee dagen rust gehad bij Orsja. En de rust heeft ons ontegenzeggelijk goed gedaan. Maar het feit dat we geen echte onderkomens hadden om ons te beschermen tegen de ijzige koude, maakte de 'rustperiode' niet echt plezierig.
De ochtend van de 22ste november vonden we twee van onze kameraden, voormalige fuseliers die bij ons onder commando waren gesteld, doodgevroren. Ondanks het feit dat ze dicht bij een van de kampvuren de nacht hadden doorgebracht waren de ontberingen voor de mannen gewoon te veel geworden. Een lichaam is net als een watermolen. Als je aan een dergelijke machine niet voldoende aandacht besteedt en maar steeds blijft doorgaan met het uiterste te eisen van het materiaal, dan komt er een moment dat zelfs de sterkste machine het gewoon opgeeft. Of als een kaars die nat is geworden.
Die sputtert nog wat, knippert met zijn vlam en gaat dan vredig uit.
Dat gebeurt ook met het menselijk lichaam.
Die fuseliers waren niet gewond!
Hadden voldoende te eten!
Waren warm gekleed!
Ze hadden zelfs een paar kroezen brandewijn gedronken de avond tevoren. Maar waren toch gedurende de nacht stilletjes ingeslapen. Alsof hun lichamen, zoals die van oude mannen, als kaarsen waren opgebrand!
Hun lichamen waren vermoedelijk nog in 'bruikbare staat'. Maar hun geest, die hun lichamen van motivatie en van een wil had moeten voorzien, was er gewoonweg mee opgehouden. Net als een plant, wiens wortels zijn aangetast, en die er oppervlakkig nog als een gewone levende plant uitziet, heeft geen enkele overlevingskans wanneer de bron van zijn leven is uitgeschakeld. Ik heb de mannen laten uitkleden en de nog bruikbare kledingstukken verdeeld. Hun laarzen, prima van kwaliteit, gingen naar hun kameraden-fuseliers die over minder goed schoeisel beschikten. Ik heb de musketten en hun munitie op de slee geladen. Hun bajonetten en gibernes met cartouches afgenomen. Voor een gedenkdienst of zelfs een stille overdenking is absoluut geen tijd. Het leven gaat verder!
In ieder geval dat van ons.
Tot zo lang het duurt.
We zijn verder opgemarcheerd. Hebben de koude en de ijzige wind getrotseerd. Maar er is iets veranderd. In ieder geval bij mij. Was ik bij de opmars nog gemotiveerd om eer en glorie te behalen. Voor Napoleon mijn leven op het spel te zetten.
Mijn ambities na te lopen.
Dat gevoel is er in de laatste paar weken grondig uit geslagen.
Ambities heb ik niet meer.
En mijn leven zet ik voor niemand meer op het spel!
Alleen de motivatie om hier levend uit te komen doet mij verder gaan. Napoleon kan wat mij betreft naar de hel lopen. Hij heeft het grondig verprutst. Hij is niet die veldheer die ik, en met mij vele tienduizenden anderen, had verwacht dat hij zou zijn. Voornamelijk zijn onderschatting van de vijand. Een vijand die eigenlijk niet eens een vijand zou hoeven zijn. Maar het in de afgelopen maanden wel degelijk is geworden.
En zoals nu langzamerhand wel overduidelijk begint te worden, is alleen zijn overdreven eergevoel en zijn overschatte imago van onoverwinnelijkheid uiteindelijk de graftekst geworden van honderdduizenden soldaten en tienduizenden paarden.
Maar laten we Napoleon vergeten!
Ik denk voor het ogenblik alleen nog aan mezelf.
En aan mijn kameraden voor wie ik nog steeds een verantwoordelijkheid voel. We zijn geofferd op het aambeeld van zijn misplaatst eergevoel. Het enige dat voor ons nog telt is het overschrijden van de laatste rivier. Of is het nog een voorlaatste?
Dan, door naar Pruisen en dan naar huis. Ik praat even kort met Dominique die nog steeds de slee ment. Wij hebben dezelfde gedachten. Eerst maar uit deze ellende zien te komen. Dan en niks anders, terug naar veilig terrein.
En dan, God geve het, naar Königsberg.
Een schip vinden.
En dan terug naar Frankrijk, naar Ourthe!
Niet meer en niet minder.
Naar de hel met eer en glorie!
Hollogne-aux-Pierres.
Dat is ons einddoel.
Ik schud mijn hoofd en probeer mijn gedachten bij de gebeurtenissen van vandaag te houden. Hollogne is ver weg.
Tussen Hollogne en deze smerige rotrivier staan nog een paar honderd kilometer. En vermoedelijk een paar duizend Russen.
Met een buitengewoon gebrekkig gevoel voor humor.
Voorlopig kunnen we met weinig moeite een plaatsje vinden in een tijdelijk bivak. Hier bevinden zich verschillende eenheden van bataljonsgrootte die zich gereedhouden om aan de oversteek te beginnen. Ik hoor dat er twee bruggen zullen worden geslagen over de rivier. Een van die twee zal door ons benut gaan worden. Maar er zijn een paar duizend gegadigden om naar de, zogenaamd veilige, westelijke oever te komen. Delpenne heeft geprobeerd uit te vinden of er een plan is gemaakt voor de overgang.
Het antwoord zal de lezer niet verbazen.
Uiteraard is er geen plan.
Het enige plan is om zo snel mogelijk aan de andere oever te komen.
We hebben Dominique met zijn slee zo dicht mogelijk in de buurt van de oversteekplaatsen geposteerd. Hij zal, zodra er een mogelijkheid komt om over te gaan, ons zo spoedig mogelijk informeren. Wij zullen er dan geen gras over laten groeien en de sloot zo snel mogelijk nemen.
Ik hoor van bevriende onderdelen dat er geen gevaar meer dreigt van de Russen.
Dat Napoleon persoonlijk de oversteek regelt.
Delpenne komt terug van alweer een vergadering met zijn commandant.
Hij informeert ons over de resultaten en ik luister naar wat hij vertelt en geloof mijn eigen oren niet.
We gaan in slagorde de rivier over.
Slagorde!
In vol tenue.
Met muziek voorop!
De hele legerstaf zal aanwezig zijn om ons moreel te versterken!
Ik moet even rustig zien adem te halen.
In vol tenue!
Waar moeten we dat verdomme vandaan halen?
Bedoelt Napoleon dat onze 'regimentscommandant' de broek die hij nu als vest gebruikt met één been aan zijn rechterarm en een been aan zijn linkerarm, af moet doen? Dat hij de deken die hij om zijn middel heeft gebonden moet afleggen? En zijn met pluimen en tressen versierde uniformjas, die hij al tweehonderd kilometer terug heeft weggesmeten, moet gaan ophalen? En wat over zijn sjako? Die hij met tabak en al in een sloot heeft geflikkerd en die hij heeft vervangen door een buitgemaakte bontmuts en een sjaal die hij van een paar Russen heeft gestolen? Dat wordt dan toch bedoeld met 'vol tenue'?
En waar voor?
En voor wie?
Voor de ijdelheid van de Keizer?
Voor het niet meer aanwezige moreel?
Wat gaan we dan op die brug demonstreren?
Dat we een onoverwinnelijke eenheid zijn?
Een Grande Armée die van 650.000 soldaten ineen geschrompeld is tot niet meer dan veertigduizend armzalige verhongerde en onder de luizen zittende krankzinnigen? Die onder geen enkel omstandigheid nog in staat zijn om welk gevecht dan ook aan te gaan?
En de legerstaf gaat die parade afnemen? Ik krijg een vieze smaak in mijn mond. Die legerstaf zal vermoedelijk ook in vol tenue aanwezig zijn. Met een volle buik. Vermoedelijk met een glas cognac in de hand. En een warme tent op niet meer dan vijftig meter achter hen. Waar een paar bedienden staan te wachten met een stapel verwarmde dekens. Het mocht eens kil worden voor al die graven, baronnen, hertogen, prinsen, koningen en keizers!
Ik besluit dat ik me niet aan die order zal houden. Ik zal meereizen met de slee, wanneer de armzalige restanten van het eens zo trotse 106de Regiment Infanterie de brug overgaat. En ik zal mijn bontmuts ophouden. Ik zal zelfs niet in de richting van de legerstaf kijken.
Ik heb mijn buik vol van dat stel opgeblazen idioten die door hun incompetentie uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor honderdduizenden doden en gewonden. Dat is overigens het enige waar ik mijn buik vol van heb.
We krijgen opdracht om ons te verzamelen op een kruising van wegen ongeveer twee kilometer buiten het dorpje Studzjenko. Daar zullen we geformeerd worden en een riviercommando zal de hele zaak coördineren. Het weer is niet al te slecht. Wanneer je in ieder geval in aanmerking neemt dat de afgelopen dagen het kwik tot beneden de twintig graden is gezakt. Vandaag is het koud, maar niet onaangenaam. Het sneeuwt niet. En het bijzondere is dat de Russen, net als met het oversteken van de vorige rivier, geen enkele aanstalten maken om die oversteek te verhinderen. We hebben toch gehoord dat we vrijwel zijn ingesloten door grote eenheden . En zo'n oversteek is toch een ideale kans om de rest van de Grande Armée hier in de buurt van Studzjenko, te vermorzelen. We horen wel sporadisch artillerievuur, maar dat is te ver weg om hier schade te kunnen aanrichten. De oversteek is ondertussen begonnen. De gendarmes die de oversteek moet regelen hebben er duidelijk de wind onder.
Ik kan van mijn positie zien dat de eenheden, waaronder inderdaad eenheden in vol ornaat, met de muziek voorop naar het begin van de brug marcheren. Er klinkt wat musketvuur. Aan de overzijde van de rivier wordt een klein detachement Russen verjaagd en de eerste eenheden infanterie beginnen over de brug te komen. Dat gaat met het grootste gemak. Ik hoor dat er enige kilometer in noordelijke richting een tweede brug gereed wordt gemaakt, maar dat die voornamelijk bedoeld is om de artillerie en de transporteenheden over te zetten. Wij zullen het met deze brug moeten doen. In ieder geval zijn we nu al meer dan een uur doende om de rivier te overschrijden en van de Russen, met uitzondering van het kleine detachement bewakers, dat gevlucht is, is niets te bespeuren. Zouden we dan voor de tweede keer opnieuw geluk hebben om zonder noemenswaardige kleerscheuren over deze rivier te komen?
Het ziet er naar uit. Dominique komt zich met zijn slee melden en vertelt dat de oversteek er redelijk georganiseerd uitziet. Het heeft geen zin om bij de brug te blijven wachten. Wanneer ons 'regiment' aan de beurt is, krijgen we dat vanzelf te horen. Mijn hoop begint weer te gloren! Ik probeer toch nog maar, zo goed en zo kwaad als het gaat, om van het stelletje landlopers toch nog optisch iets dat op een eenheid infanterie lijkt! Uiteindelijk hebben wij het verdiend om trots en met opgeheven hoofd naar de andere oever te marcheren!
Degenen die nog een sjako bezitten zullen die dragen.
De schapenwollen buitenjassen en dekens die als kleding zijn gebruikt zullen op de slee vervoerd worden en alle musketten zullen gepoetst en tot vuren gereed aan de schouder worden meegedragen. Daar waar mogelijk krijgen de laarzen zelfs een poetsbeurt. Echt glimmen is niet meer aan de orde. Maar we hoeven dan ook geen schoonheidswedstrijd te winnen! Het is al bijna middag als er plotseling een activiteit ontstaat. We horen een enorm artillerievuur. En van zeer dichtbij. Dat geschut kan niet meer dan op een kilometer of twee staan opgesteld! Het lijkt me sterk dat het hier om Frans geschut gaat!
Dat moet van de Russen afkomstig zijn die kennelijk in de gaten hebben dat de Grande Armée aan het ontsnappen is. Maar de artilleristen hebben met hun veer het vreemd genoeg niet op de brug voorzien. Ze nemen de verzamelgebieden voor de brug onder vuur!
En dat is natuurlijk prijsschieten!
Je kunt je voorstellen wat er gebeurt als een eenheid zich gereed maakt om de brug over te gaan. En achter hen wordt de verzamelplaats aangevallen. De mensen, burgers zowel als militairen, soldaten zowel als officieren. Deserteurs zowel als reguliere troepen willen de rivier over!


De Berezina oversteek bij Studjenko

Remi verblijft een korte periode in Vilnius waar zijn ervaringen worden beschreven hoe een stad met dertig duizend inwoners het ervaart wanneer het volledig overlopen wordt door even zo veel uitgehongerde, gewonde en zieke militairen. Remi zet zijn reis voort in westelijke richting maar is vermoedelijk ergens tussen Vilnius en de grens met Pruisen, in de omgeving van het dorpje Vilkavishkis, om het leven gekomen.


Bestellen:
Het boek kan besteld worden bij Bol.com:
Een verschrikkelijk einde


Klik hier om de recensies te lezen

Recesies

Naam: Leo Dorrestijn
Wie zich afvraagt wat er 200 jaar geleden is gebeurd, heeft in 2012 de herdenking van de Slag bij Borodino gemist. Dit was het hoogtepunt en tegelijk dieptepunt van de veldtocht die Napoleon begon tegen de Tsaar van Rusland en diens generaals.

Doch deze veldtocht van bijna een jaar omvatte veel meer dan een serie veldslagen. De auteur heeft dit beschreven vanuit drie bijzondere perspectieven en tegen de achtergrond van de historische feiten.
1. Hij is zelf voormalig beroepsmilitair en artillerist, hij woont in Vilnius (Litouwen), een van de steden die de ondergang van de Grande Armée kenmerkten, en hij is een nazaat van de hoofdpersoon Remi Remouchamps. Zijn eigen waarnemingen tijdens een reis langs de slagvelden en steden, zijn in het deels geromantiseerde verhaal verwerkt.
2.De gebeurtenissen en lotgevallen worden verteld als een soort dagboek en in de tegenwoordige tijd. De lezer is er bij, van dag tot dag, en van stad tot stad. Het lijden en de overlevingsdrang van de soldaten zijn bijna voelbaar.
En het taalgebruik is dat van een soldaat: niet altijd gekuist, recht voor zijn raap, en met een knipoog waar enige overdrijving doorklinkt.
3.De auteur richt zich niet op het geniale veldheerschap van Napoleon of de intriges op hoog niveau of de heldenmoed van Fransen, Zwitsers en Italianen, maar tracht te verklaren hoe de gewone soldaat binnen een kleine eenheid zijn lot heeft ervaren en daadwerkelijk kon zien waarom het niet goed zou aflopen. Dat de vlam van de hoop en het vertrouwen in de Keizer nog lang bleef branden, is in feite het unieke van de man en zijn leger. Vive l’Empereur was vaak de aanvalskreet, maar ook het afscheidswoord op het slagveld.
Doch het boek doet méér dan dat. Het amuseert, want Remouchamps is een geboren verteller ondanks enkele schoonheidsfoutjes. Het biedt bovendien inzicht in de kwaliteit van de uitrusting, de opleiding, de vrijwilligers en geronselden, en in de gang van zaken op het slagveld voor en tijdens het gevecht, en ook daarna.
Een onthullend en onthutsend boek waarin de glans van Napoleon niet onaangetast blijft en de verschrikkingen in een oorlog van alle tijden blijken te zijn. De sociale processen tussen mannen die met hun leven voor elkaar moeten instaan, het belang van inlichtingen, logistiek en misleiding, de erbarmelijk slechte zorg voor gewonden en uitvallers, de misdragingen door deserteurs en Kozakken, alsmede de invloeden van geografie en klimaat; het komt allemaal aan de orde. Meer specifiek voor die periode zijn de grote afhankelijkheid van paarden en de mogelijkheden tot brugslag door pontonniers.

Kortom, een geweldig leesboek, ook in omvang, en vooral boeiend voor degenen die niet op zoek zijn naar zuiver historische literatuur, maar naar een menselijk verhaal dat waar gebeurd zou kunnen zijn.

Naam: R.J. van der Werken
Ik ben geen liefhebber van oorlogsboeken....

Dat is misschien een vreemde uitspraak uit de mond van een gepensioneerd generaal-majoor, maar voor mij wel een feit.
Ik moet dit uiteraard proberen toe te lichten.
Oorlogsboeken vallen voor mij in een aantal categorieen.
1. De geschiedkundig / wetenschappelijke werken, die veelal minder uitnodigende leesstof opleveren, maar soms onontbeerlijk zijn om een deel van de geschiedenis goed te kunnen doorgronden.
2. De autobiografieën van leidinggevenden in een specifieke oorlogssituatie. Veelal zijn dit vormen van zelfverheerlijking of zelf-verontschuldiging waar ik maar weinig waardering voor kan opbrengen en
3. Dagboeken (of een bewerking daarvan) van willekeurige deelnemers aan de strijd. Vaak kenmerken deze boeken zich door een grote mate van "human interest", maar - zeker als zij gebaseerd zijn op de ervaringen van "lager geplaatsten" - is de historische context veelal dusdanig "klein" of versplinterd, dat het "grote beeld" de lezer ontgaat.
4. Oorlogsromans. Fictieve avonturenromans die maar een zeer losse binding hebben met de feitelijkheid. Op zich niets mis mee, maar verder niet meer dan amusement.
Het boek "200 jaar later" maakt vormt hier een prettige uitzondering op.

De basis van dit lijvige werk is het (maar deels te reconstrueren) verhaal van Remy, een voorvader van de schrijver, die deel uitmaakte van het voetvolk van de "Grande Armee". De bekende gegevens (met name de overgebleven briefwisseling) zijn door de auteur gebruikt als raamwerk voor een fictief verhaal.
Het gedegen bronnenonderzoek van de auteur, zijn eigen - zij het natuurlijk eigentijdse - ervaring als beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht, maar vooral zijn grote inlevingsvermogen, gekoppeld aan een toegankelijke schrijfstijl hebben het boek zijn specifieke karakter gegeven.

Het leest weg als een avonturenroman, maar biedt teven een gedegen inzicht in een minder bekend deel van de krijgsgeschiedenis.
Bovenal geeft het een gevoel van de wijze waarop een "klein radertje" uit een grote machine de barre tocht van de Grande Armee naar Rusland moet hebben ervaren.

Dit boek kan gelezen worden als een spannende historische roman, maar dan een, die daarnaast een stuk historische kennis overbrengt. In mijn ogen echt een aanrader!

R.J. van de Werken

Generaal-Majoor (b,d.) der Artillerie.

Naam: J.H.J.Andriessen

Meesterlijke historische roman uit tijd van Napoleon
Auteur: Victor A.C. Remouchamps
Isbn: 97890 8548 3366
Uitgever: Gigaboek.

In “De lotgevallen van Remi Remouchamps tijdens Napoleons veldtocht naar Moskou” beschrijft de auteur de belevenissen van zijn voorouder die als vrijwilliger in 1811 meetrok naar Moskou met de Grande Armée en hierover brieven stuurde aan zijn moeder.
Natuurlijk is er op elk boek wel iets aan te merken en dat zal dan ook wel bij dit boek worden gedaan maar het bijzondere van “De lotgevallen van Remi Remouchamps tijdens Napoleons veldtocht naar Moskou” is dat het een van de weinig geschriften is waar je ondanks de omvang, niet van kunt afblijven.

Hoewel het boek een enorme omvang heeft (819 pagina’s inclusief bijlagen), soms wel eens ietwat langdradig overkomt, grijpt men er toch steeds weer naar terug, gedreven door nieuwsgierigheid om te zien hoe het verder met de hoofdfiguur Cs. gaat. Ook wordt men getroffen door de meer dan interessante interpretatie die gegeven wordt van het leven van een gewone soldaat uit die Napoleonistische tijd. Daarbij is de vakkennis van de schrijver (ex-kolonel) natuurlijk een onontbeerlijke hulp geweest maar vooral ook de duidelijk merkbare research en kennis van de gebeurtenissen De auteur bezocht persoonlijk veel van de locaties die in het boek beschreven worden en maakte vaak vergelijkende foto’s.
Na lezing van dit boek heeft men een uitstekend inzicht gekregen in de gang van zaken destijds, het leven en lijden van de man in het veld, de chaotische toestanden bij de troepen, de miserabele medische verzorging, de eindeloze marsen, de onderlinge verhoudingen, de kou en honger enz. Dit alles is op waarlijk meesterlijke wijze op schrift gezet.
In de rij boeken over Napoleon neemt voor wat leesplezier betreft “De lotgevallen van Remi Remouchamps” duidelijk een eerste plaats in en alleen daarom al is dit boek een echte aanrader.
In de bijlagen wordt nader ingegaan op het optreden van het 4e Legerkorps van Eugéne de Beauharnais waartoe het 106e regiment van Remi behoorde. De slag om Vitebsk, Smolensk, Borodino Maloyaroslawetz en de gruwelijke overgang over de Berezina waarbij de Fransen waarschijnlijk zo’n 25000 man verloren terwijl er ook nog eens zo’n 22000 man krijgsgevangen werden gemaakt waarvan men schat dat 10.000 man daarvan door de Kozakken werden vermoord, tonen de verschrikkingen van deze oorlog in schrille kleuren weer.
In deze bijlagen komt de research door de auteur verricht, uitstekend tot uiting wwardoor ook de historische waarde van zijn boek nog interessanter en waardevoller wordt.

Het is te hopen dat de verspreiding van “De lotgevallen van Remi Remouchamps tijdens Napoleons veldtocht naar Moskou”, geschreven door Victor A.C. Remouchamps. een groot succes mag zijn. het is het dubbel en dwars waard!!!!!

J.H.J.Andriessen

Naam: Roel K. Vos (Amateur historicus en Napoleon kenner)
Boekbespreking van het boek ‘200 jaar later’.

Dit boek gaat over de Russische Veldtocht van Napoleon in 1812.
We lezen de avonturen van Remi Remouchamps, een verre voorouder van de schrijver.
Het boek is een fantasieverhaal. Het leest als een soort roman. Het is zeer gedetailleerd militair en menselijk geschreven. Het is een dik boek geworden (817 pagina’s). Het duurt even voordat het gelezen is, maar het verveelt absoluut niet. Dit komt mede doordat de hoofdstukken niet te lang zijn.
De historische context van dit boek is juist. De namen van de landen, plaatsen, rivieren zijn echt en bestaan nog steeds. De schrijver heeft dan ook vooraf een reis gemaakt om dit alles na te lopen. Regelmatig heb ik tijdens het lezen mijn iPad gebruikt om situaties en plaatsen te controleren, ik heb geen onjuistheden kunnen vinden!
Aan de hand van het verslag van Remi van deze veldtocht krijgt de lezer een prachtig beeld van de dagelijkse gang van zaken gedurende deze barre tocht. Remi is eerst soldaat, dan onderofficier en hiermee krijgen we een inkijk in de belevenissen van de gewone man tijdens deze tocht.
En die zijn niet altijd even leuk!
Remi is wel kritisch en legt de vinger op de zwakke plekken: logistieke aanvoer van voedsel en verse manschappen en de barre toestanden rond het behandelen van gewonden.
Vooral dit laatste komt op veel plekken in het boek terug.
Ik las dit interessante boek in een redelijk tempo uit.
Elke keer las ik meer dan ik van plan was, zo greep mij de tekst.
Een praktisch punt is het gewicht van het boek. Na weging blijkt het 1,9 kilo te zijn. Dat leest lastig. Ik legde er daarom een kussentje onder en toen werd het hanteren veel gemakkelijker!
Kortom: een aanrader voor de lezer, die meer wil weten van de dagelijkse gang van zaken tijdens deze Russische Veldtocht.

Naam: Kees van Gestel
Ik heb het boek met ontzettend veel plezier gelezen. Na een gezapig begin in de woonplaats van Remi, neemt zijn leven een ingrijpende wending nadat hij zich heeft aangemeld bij de “Grand Armee”. Bij aanvang van de militaire opleiding wordt hij (en ook de lezer) opgepakt en in een andere versnelling gezet. De schrijver schets een levendig en reeel beeld van wat de gewone soldaat bezighoud; honger, dorst, vermoeidheid, kou en pijn voorkomen en daar is dan ook een behoorlijk deel van de dag (en zijn gedachten) mee gevuld. Weer heelhuids naar huis gaan na het avontuur is zijn ultieme doel. Dit oog voor detail, neergezet in de context van feitelijke historische gebeurtenissen maken dit boek tot een bijzonder werk. Het is een lijvig boek geworden, maar elke pagina is de moeite waard en doet je verlangen naar de volgende. Het is zo’n boek waarbij je benieuwd bent naar hoe het eindigt en het vervolgens jammer vindt dat je het uit hebt.
Ik vond het een echte page-turner en zal het zeker vaker lezen, al is het alleen maar om weer even de door de schrijver opgeroepen sfeer te proeven. Wat mij betreft een echte aanrader voor de liefhebber van dit genre.

Naam: Stef Stolk
“200 jaar later” is een oorlogsroman die zich afspeelt tijdens Napoleons veldtocht naar Moskou in 1812. Het verhaal is gebaseerd op historische feiten. Ondanks dat het boek 800 bladzijden beslaat, boeit het verhaal van het begin tot eind, ook voor diegenen met een niet-militaire achtergrond. De schrijver heeft een zeer onderhoudend en indrukwekkend verhaal geschreven en hier en daar met de nodige humor gekruid. Het is geschreven vanuit het gezichtspunt van een gewone soldaat en vertelt onder meer de gruwelen en ellende maar ook de lachwekkende situaties die hij meemaakt tijdens de waanzinnige militaire operatie. De schrijver maakt aan de hand van de lotgevallen van die soldaat duidelijk dat het gebrek aan een goede logistiek een van de oorzaken is geweest van de faliekant mislukte veldtocht.

Stef Stolk